Vorige week donderdag verscheen in NRC een artikel van Ron Rijghard over
‘de verschraling van de Nederlandse strip’.Als artistiek directeur van
Stripdagen Haarlem en hoofdredacteur van het striptijdschrift Zone 5300 kan ik stellen dat het met die
verschraling wel meevalt.
Er worden hele mooie stripboeken gemaakt in ons
landje, en veel daarvan zijn ook over de grenzen succesvol. Niet alleen de kunstenaarsbiografieën
van Barbara Stok, Typex en Marcel Ruijters, waaraan Stripdagen Haarlem één van zijn
twee hoofdtentoonstellingen wijdt, maar ook de strips van Aimée de Jongh, Erik
Kriek, Joost Swarte, Guido van Driel, Eric Heuvel, Hans van Oudenaarden, Peter
van Dongen, Lamelos, Erik de Graaf, Teun Berserik, Peter de Wit, Jan Cleijne,
Milan Hulsing, Mark Retera en Hanco Kolk worden in het buitenland hoog
gewaardeerd. Uit dat succes vloeien voor die auteurs weer internationale
opdrachten voort.
Erlangen
In Erlangen, het belangrijkste internationale stripfestival
van Duitsland, dat eind mei plaatsvond, was een team van Nederlandse en Vlaamse
auteurs aanwezig om ter plekke een tijdschrift te maken op de risograaf (een moderne
stencilmachine). Onder hen waren Guido van Driel, Wasco, Jeroen Funke en Joost
Swarte. Die laatste vertelde me dat de belangstelling voor de Vlaams-Nederlandse
delegatie bijzonder groot was, mede vanwege het visuele aspect van zo’n
riso-actie – zelfs het televisiejournaal sprong er bovenop.
Rol van de fondsen
Dat avontuur in Erlangen, waar ook twee tentoonstellingen en een tekenatelier
bij hoorden, werd mede mogelijk gemaakt door het Vlaams Fonds voor de Letteren
en het Nederlands Letterenfonds. Maar dan valt er iets op: in vrijwel alle
Vlaamse boeken die Ron Rijghard in zijn NRC-artikel noemt, prijken trots de fondsen
die aan de totstandkoming van die boeken hebben meegewerkt, in tegenstelling
tot hun Nederlandse tegenhangers. Het Nederlands Letterenfonds steunt de
zichtbaarheid van auteurs in het buitenland, maar pas wanneer hun boeken er al
zijn.
De kunstenaarsbiografieën van Rembrandt, Vincent van Gogh en Jheronimus
Bosch zijn weliswaar gesteund door het Mondriaan Fonds, maar die toekenningen
dateren van voor de bezuinigingen in de cultuursector. Het Stimuleringsfonds
voor de Creatieve Industrie, dat als enige fonds aanvragen van stripauteurs
behandelt, kende in vijf jaar slechts drie stipendia aan een stripauteur toe (de
commissie die de aanvragen behandelt heeft geen stripexpert in de gelederen).
De Stripdagen Haarlem-expo Drawing Modern Feminism in Galerie De Refter/
Kloostergangen, een initiatief van het internationale platform Drawing The
Times, kreeg een afwijzing van het Fonds voor Media en Democratie
omdat het bereik te klein zou zijn (Stripdagen Haarlem trekt meer dan 30.000
bezoekers!). Ron Rijghards zorgelijke conclusie in NRC dat de strip als kunstvorm en
relevant medium door fondsen onvoldoende wordt erkend onderschrijf ik dus
volledig.
Gewetensvraag
Gewetensvraag: wordt een stripauteur talentvoller of een boek beter als er subsidie
wordt verstrekt? Nee, vermoedelijk niet. Maar zo’n boek zou er wel eerder
komen. En dat zou goed zijn, voor de strip en voor ons landje. Want om een van
die internationaal erkende auteurs als voorbeeld te nemen: Erik Kriek werd
afgewezen door het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie. Zijn boek In The Pines is er gekomen, zij het met
eigen middelen en flinke vertraging. Het is inmiddels al herdrukt en in vele
landen vertaald, en hij haalde er zowat alle dagbladen en De Wereld Draait Door
mee. O ja, en hij was een van de Nederlandse auteurs die te gast was in
Erlangen.
Tonio van Vugt
Artistiek directeur Stripdagen Haarlem